Werken in een achterstandsbuurt


(Marijke Lutjenhuis)

Een inspirerende middag, gisteren, in Concordia, in de Schilderswijk in Den Haag. Afscheid van twee pionierende huisartsen, Joep Avezaat en Marijke Lutjenhuis, tot voor kort werkzaam in De Rubenshoek. En een zaal vol met voornamelijk artsen, waar van een groot deel er voor gekozen had om in zogenaamde achterstandbuurten te werken. Werk waarvoor je heel wat meer in moet zetten dan je vaardigheden in de geneeskunde. Want dit zijn wijken met veel problemen, veel mensen die tussen het wal en het schip zijn gevallen, met weinig kansen en weinig toekomstperspectief. Veel werkloosheid, veel eerste generatie migranten, veel mensen in uitkeringen, slechte behuizing, generatieconflicten, alleenstaande ouders, schulden, isolement, depressies, en veel mensen die ‘somatiseren’, dat wil zeggen hun moeilijkheden vertalen in lichamelijke klachten. Niets is bijzonders aan deze mensen, zei een van de sprekers, elk van hun problemen komt bij andere mensen ook voor, het enige verschil is de opstapeling.

Joep en Marijke hadden als afscheidscadeautje een middag met sprekers georganiseerd, sprekers die nu eens niet alleen de negatieve kanten van migratie zouden benadrukken, maar ook de positieve. Een andere blik dan het steeds maar herhaalde gesomber. Daar zijn ze ontzettend goed in geslaagd.

Ik was er met Joes Meens, de verpleeghuisarts met wie ik samenwerk in Stichting Kifaia, in de Gazastrook, en ook hij zat naast mij, als arts, te genieten. Want al is de Gazastrook niet hetzelfde als een achterstandswijk in Den Haag, de principes – en de beloningen van het werk, lijken heel erg op elkaar.


(Harry Nijhuis)


(Herman Obdeijn)

Harry Nijhuis, bijzonder hoogleraar grote stad en gezondheidszorg begeleidde het symposium. Eerste inleiding door Herman Obdeijn, deskundige in de migratiegeschiedenis, historicus. Hij herinnerde ons er aan dat Nederland altijd al een migratieland is geweest. Er zijn tegenwoordig mensen die denken dat je migratie kunt beheersen, zei hij, dat je die ‘in kunt dammen’, dat je bijvoorbeeld alleen de migranten toe kunt laten waar je profijt van hebt. Deurtje open, deurtje dicht. Dat is in deze wereld een illusie, zegt hij.

Migratie is van alle tijden. Mensen zoeken een streek op waar ze meer kans hebben om wat van hun leven te maken en een betere toekomst kunnen vinden voor de kinderen. Dus reizen ze van Oost-Groningen naar de Randstad, van Nederland naar Canada, of van Marokko naar Nederland. We hebben al vele golven migratie gehad, Vlamingen, Hugenoten, Joden, en niet te vergeten anderhalf miljoen Duitsers die in de vorige eeuwen naar Nederland migreerden. Vervolgens hadden we de dekolonisatie, de gastabeiders die we hier zelf naar toe haalden met de gedachte dat ze wel weer zouden vertrekken als ze niet meer nodig zouden zijn, en de vluchtelingen.

Migratie zal dus blijven, al lijkt het er op alsof we zijn vergeten dat het helemaal niet nieuw is en al vele golven hebben verwerkt en opgenomen. Wat de Turken en Marokkanen overkomt is dat ze op een moeilijk moment in onze geschiedenis zijn gekomen. Nederland is net van de verzuiling af. De tijd is voorbij dat iedereen zijn eigen radiovereniging, zijn eigen krantje, zijn eigen school voor de kinderen en zijn eigen kerk had. Waren de migranten eerder gekomen, dan hadden ze hun eigen zuil kunnen krijgen. Maar nu willen ze moskeeen, net nu de subsidie voor kerkenbouw is afgeschaft. Dat wij in Nederland ons net massaal van de zuilen en de godsdienst hebben afgekeerd, verklaart misschien iets van de onverdraagzaamheid tegen de moslimmigranten, zegt Obdeijn.

Het is relativerend om de problemen van de huidige tijd in een historisch daglicht te plaatsen. We hoeven de werkelijke problemen, met sommige jongeren, met geisoleerde vrouwen, met werkloze mannen, niet onder de tafel te vegen. Tegelijk, zegt Obdeijn, moeten we erkennen dat de tweede generatie migranten al een immense inhaalslag heeft gemaakt.


(Colleen Hutton)

Colleen Hutton, psychotherapeute, kondigde zichzelf aan als succesvolle migrant. Een interessant en persoonlijk verhaal over een bevolkingsgroep waar nauwelijks meer over gesproken wordt: de mensen die voortgekomen zijn uit de verbintenissen van Nederlandse blanke mannen die destijds naar ‘Nederlands-Indie’ gingen, en die een tijdlang nergens thuis hoorden, te Nederlands voor het Indonesie dat zich vrij had gemaakt van de kolonisatie, te donker en te Indisch voor Nederland. Aan de hand van de vraag wat nu eigenlijk haar identiteit was, Nederlander uit Indie, Indische Nederlander, Indo, en is ze nou allochtoon of niet? liet Hutton zien hoe gedifferentieerd het eigenlijk ligt. Ik voel me niet zo Nederlands, zei Hutton. In 1954 begon voor haar het ‘etnische gezeur’ al, toen ze te hopren kreeg: ga jij maar terug naar Soekarno – terwijl die ze er net uit had gegooid.


(Trees Steeghs)

Toen kregen we een ontroerend intermezzo, onder leiding van Trees Steeghs las een groepje leerlingen van het Johan de Witt College hun zelfgemaakte gedichten voor. Ik was niet de enige die er tranen van in mijn ogen kreeg. (Ik zet zo een van de gedichten op dit weblog)


(Ahmed Aboutaleb)

Aboutaleb was de volgende spreker. Niet alleen omdat hij wethouder van Amsterdam is, maar omdat hij als jongetje, vers aangekomen uit Marokko, in Den Haag woonde, en daar Nederlands leerde – en fietsen. Zijn vader woont nog om de hoek. Aboutaleb hield een indringend verhaal over het misbruik dat gemaakt wordt van de term ‘eigen verantwoordelijkheid’. Zoals het huidige kabinet dat inzet: iedereen is verantwoordelijk voor zichzelf. Maar er is een tweede betekenis, zegt Aboutaleb, en dat is dat we ook verantwoordelijk zijn voor elkaar. Wanneer er in Nederland een kleine watersnoodramp is, en mensen tijdelijk uit hun huizen moeten, dan gaan we geld inzamelen, ook al zijn die mensen behooorlijk verzekerd, is er geen dode gevallen. Dan vinden we solidariteit vanzelfsprekend. Maar die solidariteit is niet vanzelfsprekend als het gaat om migranten, die toch niets anders doen dan wat alle mensen doen: vluchten als er gevaar is, proberen een beter leven op te bouwen, ook voor de kinderen. Hoe er met vluchtelingen om wordt gegaan is heel erg, je mag geen taal leren, je mag gene baan hebben, je mag geen vrijwilligerswerk hebben, jaren en jaren moet je wachten in onzekerheid, en dan is de kans groot dat je na al die jaren in de WAO terecht bent gekomen. Daar zijn te veel mensen in gedumpt waar niet meer naar omgekeken werd. In Amsterdam heeft Aboutaleb daar een plan voor. Er is een massa mensen die niet meer geschikt is voor het werk waar ze oorspronkelijk uitkwamen, er is geld voor de uitkeringen, er zijn zorginstellingen die graag mensen aan het werk willen hebben, die een praatje kunnen maken, een boodschap doen, ‘ s ochtends de gordijnen open kunnen maken. Maar de staatssecretaris geeft geen toestemming. Dan maar zonder toestemming, zegt Abouteleb.

Laten we ophouden zo negatief over migranten te praten, is zijn voorstel. Als we zien hoeveel van de tweede generatie jongeren nu het VMBO heeft gehaald, terwijl hun ouders nog analfabeet waren, normaal doen mensen er drie generaties over om vanuit een lager geschoold millieu een academicus te produceren – we zien een sociale revolutie. Waar we in zitten, dat is een transit periode. Een overgang. Die gaat met moeilijkheden gepaard. Maar het is volstrekt zinloos om een miljoen mensen te diskwalifiseren. Investeren in de jeugd, in plaats van ze te ontmoedigen, is niet alleen belangrijk voor die jongeren zelf, zij zijn het die straks de grote steden moeten gaan dragen. We inversteren er mee in onze eigen toekomst.


(Trees van der Maat)

Nog zo’n inspirerende bijdrage, van Trees van der Maat, directeur van STIOM. Het is niet zo moeilijk om een somber verhaal te houden over de opstapeling van problemen in achterstandswijken, te laten zien dat dat ook zijn weerslag heeft op de gezondheid van mensen. Maar het is minstens zo’n interessant verhaal om je af te vragen wat de mensen die soms al vele jaren in zo’n achterstandwijk werken eigenlijk bezielt. Wat is de meerwaarde? Om te beginnen dat je wel moet pionieren. Geen opleiding en geen handboek bereidt je als huisarts of andere hulpverlener voor voor wat je daar aan zult treffen. De mensen die dat vol houden zijn dus haast vanzelf mensen die vernieuwen, die naar niet-conventionele methoden zoeken. En dat zijn vaak methoden die vervolgens ook inzetbaar zijn in andere situaties. De achterstandswijk is, kortom, de kraamkamer van de vernieuwing.

Bewoners van achterstandswijken zijn niet zo anders dan andere mensen, ze hebben dezelfde problemen, ze hebben er alleen meer van. Hulpverleners worden geconfronteerd met mensen die de problemen zo boven het hoofd zijn gegroeid dat ze weinig zelfredzaamheid vertonen. Maar tegelijkertijd blijkt het in een buurt als de Schilderswijk vol te zitten met initiatieven van mensen zelf, die alleen maar een beetje extra ondersteuning behoeven. Zoals de Maorkaanse vrouwengroep die zelf lotgenoten uit hun isolement proberen te halen en daar succesvoller in zijn dan veel witte professionals. In de Scilderswijk wordt er dan ook veel gebruik gemaakt van vertrouwenspersonen, mensen uit de verschillende etnische bewondersgroepen zelf, die een brug kunnen vormen tussen de locale, nog meestal dominant witte organisaties en de buurtbewoners zelf.

Weer een mooie serie gedichten van de jongeren, die even verlegen als trots zijn. We zijn opnieuw onder de indruk.


(Joep Avezaat)

Dan Joep Avezaat, mede namens Marijke Lutjenhuis. Hoe zij als artsen de ‘verkleuring’ van de wijk hebben meegemaakt. Wat ze hebben moeten leren: de sterke familiebanden van migranten, een andere manier van rouwen, andere manieren om hun klachten te ervaren en presenteren, andere manieren van met ziekte omgaan. De ene kant: echte betrokkenheid gaat door alle taalbarrieres heen. Al was het ook zoeken naar de balans tussen betrokkenheid en professionele distantie: Joep herinnert zich nog dat hij een hele nacht zat bij een depressieve alcoholicus. Dan de andere kant: het besef dat je niet iedereen kunt helpen al wil je dat nog zo graag. Dat je tevreden moet zijn met kleine stappen. Wat je nodig hebt: bezieling en continuiteit. Over dat laatste heeft Joep nog een klein verhaal. Toen ze hadden aangekondigd dat ze op zouden houden met werken kwam er een Marokkaanse buurtbewoner die boos een bos bloemen neerkwakte op haar bureau, en zei: ik heb een moeder waar ik alleen maar de goede dingen aan vertel, en ik heb een zuster tegen wie ik alles kan zeggen. Jij bent die zuster en jij gaat weg. Waarom Marijke zei: maar de nieuwe artsen zijn ook goed, daar kun je ook vertrouwen mee opbouwen. En hij: maar daar doe ik 25 jaar over, en dan ben ik al zeventig.

Met nog een kleine uitsmijter naar de politici, de aanwezige uitgesloten zei Joep erbij: straks zijn er gemeenteraadsverkiezingen. Dan komt er weer een massa politici naar de Schilderswijk, en die zijn dan tot tranen toe geroerd. En dan zien we ze weer vier jaar niet.

Toen was er nog even de uitreiking van een boekje aan wethouder Jetta Klijnsma, door twee van de vrouwen van de Marokkaanse vrouwengroep. En Joep en Marijke hadden inmiddels ook een prijs gekregen, de Herman Drenth Prijs, uit de handen van Hans Simons. Een fiks geldbedrag. Meteen gingen ze aan het werk om te bedenken hoe ze die zo snel mogelijk kwijt konden raken.

Joes en ik voelden ons erg thuis daar, tussen die zielsverwante gekken.

5 gedachten over “Werken in een achterstandsbuurt

  1. Beste Anja,
    Wij doen op school een project over migratie.
    En onze hoofdvraag is; Waren er in de tijd van jullie ouders of grootouders ook al grote migratie golven. Omdat u zich bezig houd met migratie dachten wij dat u mischien wat informatie kon geven of ons kon doorverwijzen naar andere site’s. Wilt u mij dan mailen?
    Alvast bedankt!

  2. Vreemde vraag wellicht. Komt trees van der Maat uit het plaatsje de Meye? vr. groeten georges fukkink.

  3. ik ben een neef van marijke. ik wist datze in den haag huisarts was in een kleurrijke wijk. we woonden vroeger nota bene in het zelfde dorp. maar we zijn elkaar totaal uit het oog verloren. ik had geen idee, dat marijke en haar man zo ontzettend belangrijk werk hebben gedaan in hun praktijk. mijn van harte gemeende complimenten zijn dan wel op hun plaats.ik hoop dat zij beiden van een zeer verdiende rustige “oude dag” kunnen genieten.
    ik kom al spelend met mijn pc op deze site terecht!
    renkum, 10 oktober 2006

  4. Beste Anja,

    Ontroerd was ik na het lezen en zien van al (meeste)deze bekende gezichten, trots ben ik dat ik met deze mensen heb mogen werken, en van ze mogen leren,

    Liefs Rachida

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *