Dagboek 21 april 2006

Gisteren naar de inaugurele rede van Rema Hammami, Palestijnse in Den Haag. Over checkpoints.
Toen door naar een vergadering waar ik nog niets over kan onthullen behalve dat het gaat om een ‘poldermoskee’.
Foto’s komen nog want snoertjes, stekkertjes, camera en laptop al ingepakt.
Ik ga weer richting Gaza.
Tot dan.

6 gedachten over “Dagboek 21 april 2006

  1. Open brief van negen historici en sociaal wetenschappers over Hirsi Ali, die gevraagd is een tentoonstelling over homosexuelen in de tweede wereld oorlog te openen, en het “kapen” van de vrouwenbevrijding en homo-emancipatie door populistische stromingen in Nederland en politici als Hirsi Ali en minister Verdonk.

    HET BEGINT MET NEE ZEGGEN

    21 april opent Ayaan Hirsi Ali in Herinneringscentrum Kamp Westerbork een tentoonstelling over homoseksualiteit en de Tweede Wereldoorlog. Organisatoren zijn het Internationaal Homo Lesbisch Informatiecentrum en Archief (IHLIA) en de Schorerstichting. Bij de opening wordt ook het boek Het begint met nee zeggen. Biografieën rond verzet en homoseksualiteit 1940-1945 gepresenteerd.

    Índerdaad, wij beginnen met nee zeggen, néé tegen de manier waarop Hirsi Ali en haar geestverwanten zich nu ontfermen over homoseksualiteit. Als Submission I en Hirsi Ali’s vervolgoptreden iets beloven, dan is het wel dat haar interesse en betrokkenheid bij homo-emancipatie een uiterst partijdig en polariserend karakter zal kennen. Submission I zou bedoeld zijn om islamitische vrouwen te bevrijden; in werkelijkheid verschaft die via soft-pornografische stijlmiddelen vooral de westerse kijker de zekerheid van zijn morele en Verlichte superioriteit. Televisiebeelden die laten zien hoe Hirsi Ali de vrouwen wegwuift voor wie zij beweert op te komen, zeggen meer dan woorden kunnen duidelijk maken.

    Wij vinden dat het tijd geworden is om nee te zeggen tegen de manier waarop populistische stromingen in Nederland, en politici als Hirsi Ali en minister Verdonk, vrouwenbevrijding en homo-emancipatie gekaapt hebben. Ze gebruiken die om hun politiek van confrontatie en uitsluiting kracht bij te zetten en draaien daarbij de bevolking met angstaanjagende teksten een rad voor ogen.Voor alle duidelijkheid: “wij” zijn historici en sociale wetenschappers die onderzoek doen op het gebied van homoseksualiteit en gender. Voor enkelen van ons geldt dat we ons specifiek bezighouden met onderzoek naar homoseksualiteit in de Tweede Wereldoorlog. We vertegenwoordigen verschillende generaties en zijn bij elkaar opgeteld vanaf het einde van de jaren zestig actief betrokken geweest bij zowel de vrouwen- als de homobeweging. We hebben stuk voor stuk onbegrip, weerzin, acceptatie en enthousiasme ontmoet over onze seksuele voorkeuren. We hebben ons er gezamenlijk voor ingezet dat de wereld een betere plek zou worden voor vrouwen en homoseksuelen. Wat we persoonlijk en professioneel bereikt hebben, hebben we niet gekregen door onze ouders, omgeving en collega’s als achterlijk te betitelen, of te beweren dat ze in tegenstelling tot gelukkiger delen van de mensheid de idealen van de Verlichting nog niet deelachtig waren geworden. We hebben bewust of onbewust geopereerd vanuit de veronderstelling dat iedereen kan emanciperen.

    Wij vinden dat het tijd is om nee te zeggen: wij willen niet ingelijfd worden in een populistisch en polariserend project. Onze opvattingen zijn niet ‘oud’ of ‘wereldvreemd’ zoals Hirsi Ali haar tegenstanders veelal aanwrijft. Wij hebben vooral geen boodschap aan háár Messiaanse opdracht en aan de apocalyptische scenario’s die ze daarbij telkens afdraait. De uitnodiging die de organisatoren van de tentoonstelling per e-mail verzonden, spreekt wat dat betreft boekdelen. De tentoonstelling is “een terugblik die ook vraagtekens plaatst bij de tegenwoordige tijd: kunnen homoseksuele mannen en vrouwen blijven vertrouwen op rechtsbescherming of worden veroverde vrijheden ingeleverd? Hoe zal zich de samenleving opstellen tegenover groeiende intolerantie?” Niet minder apocalyptisch klonk het onlangs uit Hirsi Ali’s mond bij een bezoek aan een Rotterdamse homobar: “Het is goed dat we nu over al deze onderwerpen praten, maar ik heb ook slecht nieuws … De homohaat gaat niet zomaar over. Sterker nog, ik denk dat het nog gaat toenemen.”

    Mene Mene Tekel! Bekeert U Nu! Als het al niet inhoudelijk is, dan is het wel de toonzetting van dit doemscenario dat de positie van homoseksuelen in Nederland verbindt met terreur in New York, Madrid en Londen. Maar wat voor redenen hebben we om te denken dat we vrijheden zouden moeten inleveren, onze aanspraak op rechtsbescherming twijfelachtig aan het worden is, en dat er sprake zou zijn van groeiende intolerantie, en toenemende homohaat? En van wie komt die?

    Er is weinig meer dan anekdotisch bewijs voor de toename van antihomoseksueel geweld. De cijfers ontbreken domweg door herstructurering bij de politie en bezuinigingen in de jaren negentig op meldpunten als Op je Flikker Gehad. Wel is het zo dat het gevoel van onveiligheid groeit bij homoseksuelen (bleek recent uit twee onderzoeken). Maar daar zou de Nederlandse berichtgeving over de islam wel eens debet aan kunnen zijn, zoals de WRR en een aantal vooraanstaande politici onlangs constateerden.

    Sinds de onzalige uitspraken van een Rotterdamse imam is homoseksualiteit in Nederland uitgegroeid tot het symbool waarmee Nederland zich presenteert als een natie waarin christelijke-joodse-humanistische tradities en de idealen van de Verlichting worden hooggehouden. De ironie van het verhaal is dat alledrie die tradities en ook de Verlichting juist wat homoseksualiteit betreft een repressieve geschiedenis kennen. Rechtspraak in Nederland jegens homoseksuelen in de eerste helft van de negentiende eeuw – toen de Verlichting hoogtij vierde – getuigde zelfs, in vergelijking met de periode daarvoor van veel grotere willekeur, ingegeven door afkeer van homoseksualiteit. Homo-emancipatie in Nederland komt niet voort uit die tradities en idealen, maar is een overwinning daarop.

    Zelfs de heftigste uitspraken van imams in Nederland, vinden hun equivalent in wat nog niet zo lang geleden de boodschap van katholieke en protestantse zijde was. Het is nog maar twintig jaar geleden dat homoseksuelen hier tegen de uitspraken van bisschoppen en het bezoek van de paus demonstreerden. De bijbel bevat geen vriendelijker teksten dan de koran. Het homohuwelijk bestaat pas sinds 2001.

    Wij beginnen nu met nee zeggen tegen de verleidingen van gemakzuchtige betogen die via het onderbuikse ons een gevoel van angst moeten bezorgen: ze leveren niets anders op dan vervreemding van het Islamitische deel van de samenleving. Hirsi Ali opent de tentoonstelling niet namens ons.

    Dr. Marian van der Klein, Dr. Theo van der Meer, Drs. Anna Tijsseling, Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis
    Amsterdam.
    Dr. Geertje Mak, Universitair Docent Gendergeschiedenis, Dr. Stefan, Dudink Institute for Genderstudies, Radboud Universiteit, Nijmegen.
    Drs. Sonja van Wichelen, Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen, Universiteit van Amsterdam.
    Drs. Marc de Leeuw, Universiteit voor Humanistiek, Utrecht.
    Dr. Esther Captain. Drs. Agnes Andeweg, Centrum voor Gender en Diversiteit, Universiteit Maastricht.

  2. hei anja

    ben je weer in gaza? zou je graag willen ontmoeten, mail als je lang jeursalem komt..

    er word nog stees flink gebombardeerd in gaza door t israelisch leger, was er een paar dagen geleden, t is een nachtmerrie om levenslange trauma’s aan over te houden.

    anyway take care

  3. Hoi Naeeda, we hebben hier maar een paar dagen, dan moet ik weer terug voor mijn andere werk, Eerste Kamer e.d. Het is alleen voor de training die was uigesteld. Maar wanneer ik weer ietsje ruimer in mijn tijd zit wil ik graag weer eens naar Jeruzalem, vrienden daar opzoeken en jou. Okee? Ik ben ook erg benieuwd hoe jij het hebt.
    Er wordt hier nu even niet gebombardeerd.
    Ik hoorde maar een knal.

  4. Mijn dank dat u de brief in zijn geheel weergeeft.
    Ik kreeg dat benauwde gevoel terug dat ik had in die verlopen fietsenkelder in Amsterdam eind jaren 80 kreeg. Toen bracht ik een doos met brieven en foto’s van de eerste homodemonstraties met spandoeken als “homo’s zijn ook mensen” van een aan Aids overleden kennis langs bij het Homodok. Ik ben toen maar géén homostudies gaan doen. Intussen staan mijn boekenkasten vol met Engelse Franse en Duitse studies. Overal, juist buiten de homostudies wordt er door Biologen, Media-studenten, Economen, Historici aan een bijstelling en verhelderen van Homoseksualiteit en Homo-identiteit gewerkt. Ik las laatst een aanzet tot onderzoek van homohaat in Reggae en Dancehall, niet afkomstig uit de homostudieshoek, waarbij dit als mogelijk polariserend een taboe-onderwerp was geweest, maar van een Leuvense student Mediastudies.
    Deze brief toont voor mij definitef de overbodigheid aan van de homostudies, zoals deze “onderzoekers” ze interpreteren. Onderzoekers die van zichzelf niet mogen onderzoeken wat mogelijk polariseert, stellen zichzelf buitenspel. Intussen blijken moslims in Nederland heel goed voor zichzelf te kunnen spreken, over eerwraak, over jongensprostitutie, over homoseksualiteit in de Islam, over vrouwenmishandeling, over uittreden uit de Islam. Het had deze figuren gepast de reactie van de moslims in Nederland zelf af te wachten voordat deze 9 als vanouds voor hun beurt namens de zeer diverse moslimgemeenschappen in Nederland spraken.
    Het jaren 80 dogmatisme en zwart/witdenken is dodelijk gebleken voor integratie of veel belangrijker het gelijkwaardig participeren van minderheden in Nederland. Gelukkig is het COC de mond gesnoerd en is er toch een homohuwelijk gekomen. Misschien wordt het nog wat met de homostudies als deze figuren hun zelfimportantie ontnomen wordt. Ik heb de Wiedergutmachung van onze overheid aan toch al overleden vervolgingslachtoffers vanaf het begin bespottelijk gevonden.
    Ik voorzie nu al een lelijk vormgegeven aanstaand Ramsjboek met bijdragen van deze 9 ondertekenaars met op het zelfde gore kringlooppapier in tekstverwerkingsletter geillustreerd met niet ter zake doende plaatjes, dubbelgerasterd omdat ze zijn overgenomen uit andermans speurwerk.

  5. Ik zeg het je maar even, Thomas, ik stond erg achter de brief van de negen. Ik vond het ongelooflijk stom om Hirsi Ali uit te nodigen wetende hoe moslims in Nederland denken over haar eindeloze reeks anti-islam uitspraken. Om dat te weten hoefde je echt niet te wachten op hun reactie, want de meesten hebben het allang opgegeven om autochtonen uit te leggen wat er mis is met haar. Je bevordert dus absoluut de broodnodige onderlinge gesprekken niet als je iemand die bekend staat als rechts en anti-moslim is, ik vond dat vergaand dom.
    Met dogmatisme of zwart-wit denken van vroeger heeft dat niets te maken, wel met de actualiteit en met een ingewikkelde verhouding tussen twee belangrijke groepen in de samenleving.

  6. Geacht Thomas

    Mijn excus dat ik niet reageer op de discussie, maar ik wilde graag weten of jij ook geschildert heb en of je in 1992 een tentoonstelling heb gegeven bij La Meurte te Rotterdam
    Graag zou ik iets van je horen als jij deze persoon bent
    Hartelijk dank voor je medewerking

    Perry

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *