Dagboek 22 oktober 2007

071021meeting-049.jpg

Weekeinde vol goede mensen. Gisteren met Jan gewerkt met een groep jonge mensen uit de asielzoekerscentra, die meedoen aan een project: Meeting Point, en die mee gaan werken aan de avond in november, De noodzaak van vrede. Ze kwamen uit Middelburg, Wageningen, Den Helder. Rauf, Hasmik, Rena, Anar, Abdi, Reza, Nur.

071021meeting-002.jpg

071021meeting-015.jpg

071021meeting-008.jpg

071021meeting-033.jpg

071021meeting-001.jpg

071021meeting-036.jpg

071021meeting-026.jpg

071021meeting-035.jpg

071021meeting-004.jpg

071021meeting-016.jpg

Een paar hebben hun pardon al binnen, anderen wachten nog. Energieke jongeren die iets willen doen. Ik ga nog niet verklappen wat hun rol gaat zijn op de avond, maar wel hadden we het over de talen waarin ze dat gaan doen: Russisch, Turks, Azeri, Armeens, Farzi, Somalisch. Ik denk dat het een indrukwekkende avond gaat worden.

En zaterdag zaten Jan en ik in diezelfde ruimte voor de laatste keer met de groep ‘moslims en bondgenoten’. We gaan wel door, maar op andere manieren, in verschillende samenstellingen. Zo’n simpele vraag die Jan stelde: hoe gaat het met jullie. Hoe gaat het echt met jullie. Stuk voor stuk betrokken, energieke, actieve mensen. Die soms te veel van zichzelf eisen, meer willen dan ze kunnen, het soms niet aan kunnen zien wat er in dit land gebeurt. Aan polarisatie, verkettering, onbegrip. Hoe hele volksstammen weglopen met politici die geen enkele oplossing hebben voor reeele problemen, die alleen nog verder polariseren. De vraag: hoe sta je daar zelf in, hoe houd je het vol, hoe zorg je voor jezelf, wat doe je met woede en verdriet en hopeloosheid. Hoe leer je onderscheiden waar je tegen kunt vechten, en waar dat niet werkt.

Verhalen. Ik heb ze veranderd, want ze zijn vertrouwelijk. Hoe iemand vertelde na lang denken besloten te hebben terug te gaan naar Turkije. Terug? Ze is hier geboren. Ze is Nederlands, perfect geintegreerd. Toch voelt het zo: terug.

Een vrouw zegt: ik ben gedesillusioneerd. Meer geintegreerd dan wij zijn krijg je ze niet. Heel bewust hebben we onze kinderen opgevoed als Nederlanders. We zijn moslim, maar hebben daar nooit de nadruk op gelegd. Na de moord op Van Gogh hebben we onze kinderen op een katholieke school gedaan. Mijn zoon is de enige ‘buitenlander’ in de klas. De kinderen moesten een verhaal schrijven over kerstmis. Zeiden ze tegen hem: jij moet schrijven over de islam. Nee, zei hij, ik wil ook over kerstmis schrijven, wij hebben ook een kerstboom thuis. Hij is negen. Hij zit nu al vol boosheid en verdriet. De leerkrachten weten niet wat ze doen, ze behandelen ons alsof we de ouders zijn van een potentiele terrorist, we zijn bang van hem, zeggen ze. En wij wonen niet op drie hoog achter in Bos en Lommer, maar in een buurt tussen de blanke Nederlanders. Dan krijgt ons kind van een ander kind te horen: jouw vader is een nazi, een verrader. En ander kind roept door de klas wil die zwarte zijn mond houden. Een leraar zegt: jij komt zeker uit Turkije, je bent altijd te laat. Ik heb hier nog een leuk leven gehad, als tweede generatie, maar mijn kinderen zijn al de derde generatie – hoe kan ik ze nog beschermen? Nu ben ik ook boos, op heel Nederland, hoe hebben jullie dit kunnen laten gebeuren? Het kwetsende is gewoon geworden, er wordt bezuinigd op respect.

Opstandigheid. Een Palestijnse Nederlandse. Strijden is het enige dat ik ken, zegt ze, ook thuis al, tegen mijn vader. Maar het helpt niet. En ik word steeds kwader.

Het kwaad, waar we het nu over hebben, is niet te bevechten met strijd, zegt Jan.

Tussen de vuren zitten. Het zijn onze ouders, de oudere Marokkanen, die ook niet begrijpen wat er met onze kinderen is gebeurd, zegt een van de vrouwen. Jongens die met een mes naar school gaan, zijn die kinderen gek geworden? Nu is er incident op incident. Hoe moet je daar nu weer op reageren als Marokkaan?
Ik ben ook heel erg geschokt. Ik zat op mijn werk met zware hoofdpijn, zegt ze. Mijn collega’s zeggen: trek het je toch niet zo aan. Die snappen niet waar ik me druk over maak.

Gevoelens, ook bij de bondgenoten. Het verwijt, ook van collega’s, als je er emotioneel van wordt: jij bent niet professioneel. Hoe raak je je energie niet kwijt? Als de conflicten ook door beginnen te werken tussen collega’s?

Een van de bondgenoten, een vrouw, heeft een donkere vriend. Dat is een leerzame ervaring, kun je wel zeggen. Pas werd ze met hem en een paar van zijn vrienden niet binnengelaten, ergens bij een club. Ze vroeg waarom niet. We kennen je vrienden niet, zei de portier. Je kent mij ook niet, zei ze. Maar ja, zij was blank. Zij is er razend over, voor het eerst wordt ze direct geconfronteerd met discriminatie. Nooit meegemaakt, ja, als vrouw een beetje, maar dat kon je ook nog in je voordeel gebruiken. Het ergste: dat die jonge mannen al niet meer kwaad worden. Dat ze het al gewoon zijn gaan vinden dat ze er niet in mogen.

Een van de bondgenoten zegt dat ze is geschrokken van zichzelf. Het is maar goed dat ik geen wapens heb, zegt ze. Ook dat kennen meer mensen, ook aan de blanke kant. Ik kom mezelf tegen zoals ik me nog niet kende. Ik ben tot moord in staat uit pure woede. Dus is de vraag: waar laat je de woede, hoe richt je die niet tegen jezelf, hoe houd je de grenzen van wat je aankunt in de gaten?

Een van de moslimvrouwen: als wij, als jullie dat al hebben, wat moet je dan verwachten van de jongens die helemaal geen licht zien aan het eind van de tunnel? Niet dat ik niet kwaad op ze ben, maar wat moet er met die jongens die totaal disconnected zijn, los van de samenleving, zonder ambities omdat ze daar toch niet meer in geloven? Wie is er verantwoordelijk voor ze? Ouders die het zelf niet meer aan kunnen? Wie draagt ze nog? Wie gelooft er nog in ze? En hoe moeilijk ze het zelf maken: steek je een hand naar ze uit, zijn ze al zo ver heen, zeggen ze fuck you.

En meer. Meer verhalen. Tranen soms. Het is goed om dit te delen. Stuk voor stuk zijn we sterk, soms te sterk, en gunnen we onszelf te weinig tijd en ruimte voor de zelfzorg, voor verdriet en voor het gevoel dat je nooit genoeg doet. Als ik mijn verhaal heb gehouden vraagt iemand: en waar haal jij je hoop nog uit.
Uit jullie, zeg ik.

4 gedachten over “Dagboek 22 oktober 2007

  1. Ik leg dat aan de mensen die hier vaker komen niet meer elke keer uit: mijn trainingen en Gazamaat Jan heet Jan Andreae, en Jan M uit O is mijn partijgenoot, over mijn andere Jannen hebben we het hier niet.

  2. Stil …….onder de indruk , ik weet het , maar dat het zo erg is , auuuuuuuuu dat doet pijn.
    Ik voel mee , al zal dat helaas nog geen bergen verzetten .
    Elly

  3. Lieve Anja,

    Ik wil je nog even bedanken voor het feit dat ik er zaterdag bij mocht zijn. Want een intense dag. We hebben veel warmte, verdriet, woede en passie gedeeld. Bijzonder…..
    Keep up the good work. Weet dat er heel veel zijn die ook jou willen dragen!
    Dikke kus

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *