Tegen tolerantie, over homofobie, islam en de nederlandse identiteit

tolerantie.jpg

Te gast: Paul Mepschen, over ’tolerantie’, homofobie, en hoe homo’s door rechts ingezet worden tegen allochtonen. En stevig stuk, vroeger noemden we dat ‘scholingsmateriaal’. Een paar fragmenten, maar je kunt ook meteen naar het hele stuk op de website van Grenzeloos. Hier.

De Sloveense filosoof en socioloog Slavoj Zizek stelt dat het begrip tolerantie per definitie mystificerend werkt en daarom ideologisch is: de term bedekt waar het in politieke en sociale strijd werkelijk om gaat. In de toespraken van iemand als Martin Luther King zul je het begrip bijvoorbeeld niet snel tegenkomen, stelt Zizek. In de strijd tegen racisme gaat het om sociale, politieke en economische rechten en om het veranderen van onrechtvaardige, on-democratische machtsverhoudingen, niet om ‘tolerantie’. Voor het feminisme geldt hetzelfde. Gaat het feministen erom getolereerd te worden door mannen? Natuurlijk niet; als we het zo stellen wordt krijgt het begrip zelfs iets lachwekkends.

Tolerantie werkt dus niet als uitgangspunt van politieke strijd. Zoals de Amerikaanse filosoof Wendy Brown stelt, is tolerantie een ‘machtsvertoog’: het speelt een belangrijke rol in dynamieken van in- en uitsluiting in de liberale samenleving. Het vasthouden aan tolerantie als hoogste goed werkt bovendien verlammend voor de homo- en lesbobeweging en de strijd voor seksuele hervorming. Debat en strijd over homorechten in Nederland beperkt zich de afgelopen jaren in toenemende mate tot de kwestie van een gebrek aan tolerantie onder moslims. ‘Autochtonen zijn tolerant; ‘allochtonen’ zijn dat niet. Bijna niemand heeft het nog over de structurele heteronormativiteit van de samenleving. Maar gaat het niet-heteroseksuelen er werkelijk om getolereerd te worden? Ik dacht het niet.

paul_brienenoord_uva.jpg

Fragment 2:

De boodschap was duidelijk. Wie Nederlander wil zijn moet zich aanpassen aan bepaalde ‘normen en waarden’ en opgaan in het morele universum van het moderne, ‘tolerante’ Nederland. Tolerantie werd gepromoveerd tot een van de voornaamste tekenen van autochtoniteit. Fortuyn speelde hier enkele maanden later, geholpen door de gebeurtenissen van 11 september, gretig op in. Hij probeerde als columnist al jaren voet aan de grond te krijgen met zijn opvattingen over de achterlijkheid van moslims, de noodzaak voor een herwaardering van de Nederlandse identiteit en het sluiten van de grenzen. Zijn opvattingen werden lang als buitengewoon onbetamelijk gezien, maar werden in de jaren negentig – met hulp van de stevige uitspraken van VVD-leider Frits Bolkestein – steeds meer ‘bespreekbaar’ en respectabel. De rechts-populistische partij Leefbaar Nederland katapulteerde Fortuyn de publieke en politieke sfeer in. Zijn unieke combinatie van een volstrekt persoonlijke, bijna erotische politieke esthetiek met een neonationalistisch en islamofobisch politiek programma vervulden een diep gevoelde behoefte aan betekenis, aan een duidelijk omschreven identiteit en een nog duidelijker beeld van ‘de ander’, de niet-autochtoon. Fortuyn wilde het moderne, vrije, tolerante Nederland belichamen en deed dat door de normen over seksualiteit en een bepaalde, aan een deel van de Nederlandse en internationale homogemeenschap verbonden esthetiek, uit het gay getto te bevrijden en het publieke domein in te brengen. Moslims schilderde hij vanuit die specifieke maatschappelijke positie af als precies het tegenovergestelde van de vrije, liberale, moderne Nederlander: intolerant, primitief en traditioneel, een driehoek van ‘anders-zijn’ die hen ongeschikt maakte voor de Nederlandse samenleving. Hij werd daar overigens flink bij geholpen door de uitvergroting in de media van uitspraken van allerlei buitengewoon achterlijke, reactionaire figuren als El-Moumni, die later opvolging kregen in affaires zoals rond het boek De weg van de moslim, uitgegeven door de Amsterdamse El-Tahweed moskee, waarin er voor werd gepleit homo’s van daken te gooien. Het Fortuynistische recept voor wat hij de ‘agrarische achterlijkheid’ van de islam noemde: de Nederlandse samenleving weer op het autochtone, moderne, seculiere spoor krijgen door een hard integratiebeleid en dichte grenzen. Zie hier de verbondenheid van macht en tolerantie: het laatste werd een wapen in handen van populistisch, islamofobisch rechts.

Alledaagse homofobie

Een blik op de toespraken van Geert Wilders of de bijdragen aan GeenStijl of Telegraaf.nl is voldoende om te aanschouwen dat tolerantie niet bepaald een wezenskenmerk van uiterst rechts is. De tolerantie ten opzichte van homo’s, vaak slechts met de mond beleden, gaat hand in hand met een snel gegroeide intolerantie ten opzichte van moslims. Die laatste groep wordt, op basis van ‘tolerantie’, neergezet als in essentie niet ‘thuishorend’ in de Nederlandse samenleving. De cultuur van de moslimminderheid wordt neergezet als eenvormig en onveranderlijk; homofobie als wezensvreemd aan de Nederlandse samenleving, iets wat van buiten komt. Dat verhaal heeft zich sinds 2001 steeds dieper in de samenleving geworteld. Anders dan in 1998, tijdens de Gay Games – toch niet zo heel lang geleden – is een discussie over homoseksualiteit waarin moslims niet centraal staan vandaag ondenkbaar. Het dominante verhaal is dat de homo-emancipatie in Nederland is voltooid, homo’s worden immers ‘getolereerd’, het overgebleven probleem is de gebrekkige integratie in deze tolerante cultuur van ‘allochtonen’, moslims voorop. Nochtans blijkt uit onderzoek dat dit beeld niet klopt en dat de met de mond beleden tolerantie weinig met de werkelijkheid te maken heeft. Geconfronteerd met homoseksuele praktijken in het publieke domein blijkt een groot deel van de Nederlanders – ‘allochtoon’ maar zeker ook ‘autochtoon’ – nog steeds het hoofd in walging af te keren. Soms leidt die walging zelfs tot geweld. Natuurlijk, uit onderzoek blijkt wel dat Marokkaanse jongens in Amsterdam sterk oververtegenwoordigd zijn onder de daders van homofoob geweld; iets waarvoor we de ogen natuurlijk niet mogen sluiten. Maar Laurens Buijs, die het betreffende onderzoek op de Universiteit van Amsterdam uitvoerde, concludeert ook dat dit gedrag niet tot de cultuur of religie van deze groep te reduceren is – wat vaak wel gebeurt – en dat maatschappelijke uitsluiting, armoede en sociale marginalisering juist wel het probleem zijn – een constatering die tegenwoordig soft of ‘politiek correct’ wordt bevonden.

8 gedachten over “Tegen tolerantie, over homofobie, islam en de nederlandse identiteit

  1. Onwaarschijnlijk ouderwets artikel… Opkomen voor homorechten zou moeten uitgaan van een strijd tegen de heteronormativiteit van de samenleving. Mwah, jaren zeventig-gezever. De samenleving zal altijd en overal heteronormatief zijn, en homorechten en tolerantie verkrijg je niet door die heteronormativiteit te bestrijden (dat is tegen windmolens vechten), maar door je plek binnen die meerderheids-cultuur op te eisen. Op basis van gelijkheid, tolerantie en acceptatie. Van beide ‘kanten’. Daarom zal een homo in de westerse wereld zijn werkelijke vrijheid nooit bereiken als hij zich binnen de muren van een gay getto-cultuur afzondert van die meerderheid. Hij bereikt die alleen door zich geheel in die meerderheidscultuur te storten en te participeren, op elk gebied, op elke plek en binnen elke groep. Daarmee bereik je de kracht om je rechten te claimen en vooral respect af te dwingen. Niet door die heteronormativiteit te bestrijden vanuit de schijnveiligheid van een gay subcultuur-bastion. Ik heb er ten tijde van de Gay Games in Amsterdam al eens een artikel over geschreven voor Het Parool. Het blijft, gek genoeg, reuze actueel.

  2. De reden waarom ik dit artikel heb opgenomen is dat het ingaat op de geschapen tegenstelling tussen moslims en homo’s. En hoe je het niet moet doen: homorechten gebruiken om allochtonen verder in het verdomhoekje te drijven. Dat is dus helemaal niet jaren zeventig, maar erg actueel.

    Verder vindt ik de kritische behandeling van het woord tolerantie een bijdrage.

    Daar heb jij verder niets over gezegd, Henk, je veroordeling dat het stuk van Mepschen zo ouderwets zou zijn klinkt voor mij erg gemakzuchtig, en erg kijk mij het eens beter weten, zonder dat je nou met enige inhoud aan komt zetten waar we voor de discussie iets aan zouden hebben.

    Dus misschien kun je een volgende keer wat minder oordelen en wat meer argumenteren.

  3. De tegenstelling tussen moslims en homo’s is geen theoretische maar een praktische. Theorie haalt weinig uit. Als je als homo beschimpt of aangevallen wordt door moslims dan heb je een praktisch probleem. Je kan van mensen in die situatie niet verwachten dat ze ineens filosofisch en theoretisch het probleem aanpakken. Je kan als homo best voor Palestina zijn en toch een hekel hebben aan die moslims die je lastig vallen. Zowel het een als het ander moet je kunnen uiten.
    Het artikel van Mepschen is theoretisch geneuzel, met nog eens de kans erin dat dit weer een nieuwe aanval is op tolerantie van homo’s, raar genoeg ten voordele van moslims.
    Maar het is inderdaad zo dat het gebruiken van algemene tegenstellingen ook niet werkt, geen zin heeft. Maar het probleem in zijn algemeenheid ontkennen is onnozel. Er moet op allerlei manieren over gepraat kunnen worden. Het opstellen van nieuwe richtlijnen is trendy. Trends zijn nooit te vertrouwen.
    Het gaat om relaties van mens tot mens en een open discussie op praktische basis levert meestal meer op. En af en toe mag best eens flink getettert worden, als de handtastelijkheden maar uitblijven.

  4. In mijn ogen is de ’tegenstelling’ tussen moslims en homo’s zowel een praktische zaak als een zaak waar je over na moet denken. Natuurlijk: als je wordt aangevallen sla je terug of ren je weg en doe je aangifte. Wie homo’s aanvalt, en vergeet even niet dat dat nog steeds vaak autochtone jongens zijn, overtreedt de wet en hoort gepakt te worden en berecht.

    Maar waar het denken zou moeten beginnen is bij deze zin: “je kunt als homo best een hekel hebben aan die moslims die je aanvallen”. Wat zeg je daarmee: een hekel aan die moslims? Of een hekel aan mensen die homo’s aanvallen? Of is dat voor jou al hetzelfde?

    Ik vind het artikel van Mepschen geen theoretisch geneuzel want hij denkt na. Er is geen sprake van dat hij vindt dat aanvallen op homo’s maar goedgepraat zouden moeten worden vanwege het feit dat we moslims zouden willen ontzien, maar we moeten net zo goed niet alle moslims aan gaan vallen omdat er een stelletje rondlopen die niet deugen – zoals we dat tenslotte met autochtonen ook niet doen. Daar gaat het om.

    Wanneer (autochtone) homo’s mee gaan doen aan moslimbashen – en daar hebben we nu een paar voorbeelden van meegemaakt, ruil je een vorm van onrecht in tegen een andere, en maak je de zaak alleen maar erger. Want reken er maar niet op dat zo’n Marokkaanse jongen meer begrip krijgt voor homo’s als die hem als moslim voor rotte vis uitmaken. Die krijgt dan een hekel aan homo’s, voor zover hij dat niet al had.

    Dit is dus de opdracht, voor mensen die hun hoofd er bij willen houden: hoe kun je op blijven komen voor homo’s, en tegelijk voor moslims. Is daar een spanning tussen? Ja. Nou en. Dan gebruik je dus je hersens.

    Dus moet er van alles: bondgenootschappen met bekende moslims als Marcouch die stelselmatig blijft zeggen: de vrijheid die homo’s hier hebben is dezelfde vrijheid die wij hebben om hier moslim te mogen zijn. Voorlichting op scholen. Optreden door politie en justitie. Homo’s zelf die het voortouw nemen, die zijn er, en in plaats van op moslims te gaan schelden, zelf er op af stappen. Zeker: ook open discussies van mens tot mens, zoals jij voorstelt. En een beetje meer uitzoeken waarom sommige jonge mannen zich hier zo rot voelen dat ze de neiging hebben om zich af te reageren – onder andere op homo’s. Of zit daar soms verborgen afweer onder tegen eigen homoseksuele gevoelens? Zou kunnen. Dus hebben ook moslims die homo zijn/ homo’s die moslim zijn een taak. En vooral mensen die laten zien dat ze naast de moslims staan als die worden aangevallen, en niet verbergen dat ze zelf homo zijn. Ik ken zo iemand die dat doet, ik maakte het mee hoe hij in een zaal vol moslims vertelde dat hij homo was. Dat was dapper en aangrijpend, voor hemzelf was het zijn ’tweede uitkomen’, en hij is volledig geaccepteerd. Die bereikt veel meer dan de mensen die aan de kant staan te schelden en uit afweer homofoob zijn geworden. Cohen is ook een bruggenbouwer, die stelselmatig laat zien er voor Amsterdamse homo’s te zijn maar evengoed voor Amsterdamse moslims. Er is nog een wereld te winnen, en vergeet niet: de vrijheid die homo’s hier hebben en die ze horen te hebben is ook niet uit de lucht komen vallen: daar is voor gewerkt. En vergeet even niet dat de doorsnee hetero autochtoon ook niet altijd even homovriendelijk is.

    En nog een persoonlijke noot. Ik heb eens gedacht dat we een aantal zaken in Nederland wel hadden gehad: dat we nu genoeg wisten over racisme en antisemitisme, en dat we dat nooit meer zouden doen: hele bevolkingsgroepen discrimineren. En ik dacht na de vrouwenbeweging en de homobeweging: ziezo, dat hebben we gehad. Mission accomplished. Mijn teleurstelling was dat het zo niet blijkt te werken. Als het gaat om sociale verhoudingen is er nooit een punt bereikt dat je kunt zeggen: dat is nu af. Er zijn altijd mensen die weer afglijden, die niks hebben geleerd van de strijd tegen racisme en discriminatie en niet zien dat ze nu hetzelfde aan het doen zijn met moslims, er zijn altijd jongeren die de bewustwordingsgolf van toen niet hebben meegemaakt, er blijven altijd nog restanten van vooroordelen die een tijdje onder de tafel verdwijnen omdat ze niet meer in de mode zijn om vervolgens door gewiekste populisten weer naar boven gehaald te worden. Dus, is mijn conclusie, zijn we als het om mensenrechten en antidiscriminatie en respect voor anderszijn en acceptatie van diversiteit betreft nooit klaar.
    Dus mopperen we niet en gaan aan het werk. In de praktijk en in het nadenken daarover.

  5. Anja, als ik zeg “je kunt als homo best een hekel hebben aan die moslims die je aanvallen” dan bedoel ik dat letterlijk. Dan vallen daar geen andere moslims onder, hoewel het volledig legitiem is om de moslim-cultuur verantwoordelijk te stellen voor een anti-homo houding. Die is er gewoon. Maar dat is een kwestie van informeren en discussieren met elkaar. Dat vergt tijd. En belangrijk is om paal en perk aan te stellen aan gewelddadigheden, net als aan racisme en discriminatie. Ik ga uit van mijn eigen ervaringen tussen veel allochtonen, en die zijn zoals ze zijn.

    In veel discussies vind je altijd die hemeltergende principiële houding, die vanzelfsprekend voorkomt uit de beste bedoelingen (maar we weten ook dat de weg naar de hel belegd is met de beste bedoelingen). Dit maakt vaak het oplossen van problemen onmogelijk.
    Het is nog te vaak zo dat elke vorm van kritiek over allochtonen afgedaan wordt als racisme. Dat is behoorlijk fout in mijn ogen. Die principiële houding is een houding die discrimineert.
    Laten we nou even Pim Fortuijn als voorbeeld nemen. Hij is vermoord en je zou kunnen zeggen dat dat is gebeurd om vooral het zuivere imago op te houden dat Nederland zich aanmeet wat betreft tolerantie. De dader wilde kost wat kost vermijden dat Pim’s politiek werkelijkheid werd. Een redelijk doel maar met totaal verkeerde middelen. Het is ook relevant dat Fortuijn homo was. Het geeft wel zo’n beetje de situatie weer. We beleven weer een tijd waarin homosexualiteit een probleem begint te worden, gesteund door de fundamentalistische houding van onze gristenen. Als je dan weer theoriën opgedist krijgt waarin de tolerantie van de homo ter discussie gesteld wordt, dan word ik huiverig. Tolerantie is in Nederland toch nog steeds een vernisje. Ga je daar aan krabben dan loop je risico’s. Ik merk het steeds meer.

    Intussen stapelen de problemen zich blijkbaar toch op. Er zijn mensen die wonen in stadsdelen met veel allochtonen en daar prettig vertoeven. Dat zijn meestal mensen met een praktische kijk op de dingen, die niemand idealiseren maar op een praktische manier omgaan met hun allochtone buren. Dat betekent ook het oplossen van problemen, het tegengaan van verloedering, etc.
    Aan de andere kant heb je dan de grachtengordel die wel eens allochtoon ziet of professioneel met hen te maken heeft. Dat zijn de principiëlen.

    Waar het mij om gaat is dat niet te gauw mensen gedemoniseerd moeten worden omdat ze kritiek hebben op anderen, op allochtonen. Ik woon in Zuidoost met een zeer grote groep Surinamers en Afrikaanse Nederlanders. Er gaan behoorlijk wat dingen mis. Dat moet gezegd kunnen worden, en de problemen moeten gelocaliseerd kunnen worden. Ik merk nog al te vaak dat in probleemkwesties principieel partij gekozen wordt voor de allochtoon. Het gaat niet meer om feiten maar om principes. Dat loopt altijd slecht af.

    Ik heb bewondering voor Marcouch, en ik wou dat onze voorzitter Sweet hetzelfde lef had. Maar voorlopig is het aanploeteren. En hoe langer problemen onopgelost blijven hoe groter de aanhang wordt van Wilders, en dat is echt niet de goede oplossing.

    Anja, je hebt gelijk, we zijn nooit klaar. We blijven aan de gang. Wat mij betreft mogen de irritaties heen en weer flink uitgesproken worden. Maar de praktische kant van samenleven is het belangrijkste. Dat los je niet op met theoriën. Dat is aardig voor later en voor boeken, maar het brengt weinig zoden aan de dijk. Die theoriën bereiken ook de meerderheid niet, zeker niet de allochtone.
    Ik ga nu naar een meeting met Surinaamse en Antilliaanse hapjes. Alvast een prettige vakantie.

  6. We zijn het oneens, Hetty.

    Jij vindt dat kritiek op ‘allochtonen’ moet kunnen, en dat degenen die daar niet aan mee willen doen aan de principiële en foute kant zitten. Ik vind dat er al iets principieel fout is als je het over ‘kritiek op allochtonen’ hebt alsof dat één groep is waar je in een keer negatief over kunt oordelen.

    Ik zie helemaal niet dat er stelselmatig gekozen wordt voor de allochtonen. Ik zie wel dat er aan de autochtone kant ook heel wat mis gaat, en dat daar zelden over gesproken wordt, en als dat eens gedaan wordt heet dat al snel ‘demoniseren’. Wat er dus gewoon weer op neer komt dat jij wel wat over allochtonen mag zeggen, maar ik niets over autochtonen of over jou.

    En ik blijf er dus op staan dat je na blijft denken – jij noemt dat theorie voor later.

    Op al mijn suggesties wat er gedaan kan worden aan spanningen tussen moslims en homo’s ga je niet in.

    Nou, het wordt verder niet veel tussen ons. Ik woon overigens niet in de grachtengordel maar in een aardige gemengde wijk met drie Turkse winkels, een Egyptische snackbar, veel vrouwen met hoofddoeken en een groep Marokkaanse jongeren die in het clubbuis onder mijn balkon veel lawaai maken. Dit vanwege de zeurende suggesties die dit soort non-discussies teistert dat mensen als ik problemen zouden ontkennen omdat ik ze niet op mijn stoep heb.

    Veel plezier met de Surinaamse hapjes.

  7. Anja, dit maakt het misschien duidelijker. Als ik zeg ‘kritiek op allochtonen’ dat is dat normaal taalgebruik voor kritiek op sommige allochtonen. Dat dit meestal geïnterpreteerd wordt als kritiek op de hele allochtone gemeenschap is een teken dat er toch gepolariseerd wordt. Misschien gebeurt dit niet in jouw kringen, maar ik merk heel vaak dat als in een discussie iemand een punt heeft van kritiek over een allochtoon, een praktische kwestie, dat vaak weggebagatelliseerd wordt en meteen de reactie komt van ‘we moeten tolerant zijn’ (soms wordt zelfs letterlijk gezegd, dat de allochtoon in kwestie niet zo ontwikkeld is, of erger). Het probleem wordt niet opgelost, integendeel het verergert omdat de allochtoon in kwestie het signaal krijgt dat hij door kan gaan. Tot de situatie uit de hand loopt en het ‘geval’ op de tv komt. Als mensen met de dood bedreigd worden dan is dat een serieuze aantasting van hun leefwereld. Daar hoort geen onderscheid gemaakt te worden in etnische afkomst. En als daar een etnisch element in zit, dan moet dat bespreekbaar zijn.

    De sociaaleconomische achterstand van bepaalde groepen in onze samenleving is niet de enige verklaring van hun groter aandeel in de criminaliteit, las ik onlangs nog. Dat is ook mijn ervaring na bijna 40 jaar wonen in een overwegend allochtone omgeving. Het aanwijzen van problemen moet gericht kunnen gebeuren om tot een goede oplossing te komen.

    Dus sowieso wordt toch van alle kanten een onderscheid gemaakt tussen autochtonen en allochtonen. Maar dat kan diverse vormen aannemen. Als je zegt dat ik wel wat over allochtonen mag zeggen, maar jij niet over autochtonen of over mij, dan sta ik wel verbaasd. Ik merk hier toch weer onnodige polarisatie. Dat is in feite mijn punt.

    In een recente discussie over het boek van Robert Vuijsje werd de schrijver van Surinaamse kant beschuldigd van racisme. Dat is pittig. Alleen zijn aangedikte uitspraken over Surinamers werden daarbij bekeken, niet zijn zelfde behandeling van de joodse of Nederlandse gemeenschap. Dat is typisch. Sommige mensen hebben alleen oog voor de onheuse bejegening van hun eigen cultuur, de rest zal hun worst wezen. Het lijkt erop dat zelfs humor, de enige vorm van kritiek die nog getolereerd wordt, de baan moet ruimen. Dan zou ook Jeffrey Spalburg het zwaar te verduren kunnen krijgen, als bounty.

    In elk geval hebben wij inderdaad een meningsverschil, Anja. Het punt is, we hebben een groeiend probleem waar we toch met z’n allen uit zullen moeten zien te komen. Daar zal eerlijk over gepraat moeten worden. Dit is geen non-discussie, dit heeft te maken met ieders leefomgeving. Dit heeft te maken met het oplossen van problemen. Het polariseren van welke kant ook is niet de bedoeling, wellicht dat we het daar over eens kunnen worden, maar realiteitszin is onze eerste zorg. Anders gaan anderen daar mee aan de haal, en dan hebben we een nog groter probleem. Verdere discussie is dringend nodig, niet hier en nu vanzelfsprekend, maar op dezelfde manier als allochtonen het recht hebben de Nederlandse maatschappij ter discussie te stellen, hebben autochtonen het recht hun mening te geven, zeker als het gaat om eigen ervaringen. En zoals in bovengenoemd geval van Vuijsje is het plakken van stereotypen als ‘racist’ vaak niet bevorderlijk voor een eerlijke discussie, zeker niet een prettige omgang met mekaar. Houden we daar geen rekening mee dan gaat de polarisering door. (Dat wil niet zeggen dat er wel degelijk racisten zijn, maar die wonen meestal niet in gemengde wijken. Was het niet in Urk en Volendam dat je de meeste Wilders stemmers vindt?)

    De hapjes waren heerlijk. De Antilliaanse balletjes bleken niet veel te verschillen van onze bitterballen.

  8. Oke, je wilt dat ik het punt moslims/homoseksuelen aansnijdt. En dat heb ik inderdaad laten liggen. Om de huidige problematiek te begrijpen, is enig inzicht in de rol van homoseks/homoseksualiteit/homo-identiteit (drie heel verschillende dingen) binnen de mediterrane en islamistische cultuur wel nodig. Want die is erg verschillend van die in de westerse wereld van nu. Binnen de mediterrane wereld (grofweg van Balkan en Zuid-Europa tot Noord-Afrika en Midden-Oosten) is homoseks van oudsher een bijzonder veel voorkomend verschijnsel onder mannen, en dan vooral pubers en jong-volwassenen. Waarschijnlijk is er geen cultuur waar homoseks zoveel voorkomt als in de mediterrane cultuur. Het wordt door velen gezien als een soort tussenfase voor jonge mannen, die door de scheiding tussen de seksen en de strenge seksuele moraal als het ware ‘veroordeeld’ zijn tot het kanaliseren van hun seksuele drift in homoseks. Deze homoseksuele praktijk tot identiteit ‘verheffen’, als leefwijze inclusief serieuze romantische relaties/verliefdheid/band scheppen/samenwonen enzovoort, kortom een homoseksuele identiteit aannemen, is binnen de mediterrane cultuur vreemd, confronterend en zelfs provocerend. Naarmate zuidelijke culturen meer westerse invloeden krijgen (Spanje, Italie, Griekenland de laatste tijd) zie je een verschuiving richting de cultuur van West-Europa, waarin homo-identiteit wel een rol krijgt toebedeeld. Het is natuurlijk de cultuurshock van homoseks/homo-identiteit die bij sommige mediterrane jongeren agressie oproept. Omdat een hen vertrouwde, intieme seksuele handeling hier wordt gelijkgesteld aan een homo-identiteit, die hen binnen hun opvoeding niet mee is gegeven. En wij schakelen homoseks ook wel erg gelijk met homo-identiteit, want de pure seksuele handeling overschrijdt die identiteit en is er in heel veel gevallen niet mee gelijk te stellen. De Marokkaanse jongens die homo’s en lesbo’s treiteren, terroriseren, beroven en mishandelen doen dat niet omdat meneer de imam hel en verdoemenis in de moskee preekt over homoseksualiteit (want dezelfde jongens laven zich ook aan de even slechte alcohol, drugs en hebzucht), maar omdat de confrontatie van hun homoseksuele gedrag met die van de westerse homo-identiteit natuurlijk heel wat losmaakt in die hoofden van hen. Alleen maar hun gedrag verketteren helpt dus niet echt, wel het gedrag corrigeren en bestraffen en misschien eens een keer ophouden om net te doen alsof er zoiets is als een vaststaande leefwijze waarbinnen homoseks voorkomt. Daar zijn wel tien of honderd verschillende manieren voor, allemaal gebed binnen de tradities en normen van een cultuur of religie. En homo’s hoeven uiteraard niet te pikken dat ze worden getreiterd, bedreigd of mishandeld, maar dienen ook te beseffen dat er nooit en te nimmer een situatie zal worden bereikt waarin de ultieme vrijheid voor homo’s zal worden bereikt. Er zal altijd discriminatie en geweld tegen ons zijn, maar we moeten slechts 1 ding nooit meer accepteren: dat we door overheden, instituten en religies worden gediscrimeerd, achtergesteld of zelfs vervolgd. Dat geldt voor onze fijne gereformeerde scholen en voor onze islamtische scholen, voor CDA en SP, voor autochtonen en allochtonen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *