“Een Marokkaan is altijd meervoud”


(Mercita Coronel)

Is het nou nog niet afgelopen met het gelazer dat alle (Nederlandse) Marokkanen erop worden aangekeken als er een paar lamstralen zijn die zich misdragen? Kunnen we niet eindelijk de door de racist Wilders gedomineerde jaren nul achter ons laten?

Wat er gebeurde: een stel Marokkaans-Nederlandse jongens scholden een Marokkaanse vrouw voor negerhoer uit omdat ze naast haar donkere vriend liep. De vrouw was zwanger, en verloor een week later, al of niet veroorzaakt door de stress en het handgemeen dat plaatsvond haar kindje. Erg? Absoluut. En flink fout.

Conclusie dat ‘de Marokkanen’ een ‘racismeprobleem’ hebben, zoals Bart Schut in een artikel suggereerde. Vast. Ook onder Marokkanen heb je racisme, net als onder de autochtone Nederlanders. Had iemand ooit beweerd van niet? Het lijken wel mensen.

Fijn weer wat voor Pauw en Witteman natuurlijk. Bart Schut tegenover (Marokkaanse) Hasna Bouazza. Schrijft Mercita Coronel:

“Jan Rot werd gevraagd om een muzikale reactie – ‘een Marokkaans liedje?’- op het onderwerp, de oude Rot kwam niet verder dan ‘Met bussie na baas toe, no ma isse nie goe, […] vrouw weg met kindere en koffe, no ma isse nie goed’. Rot is blijven steken in het gastarbeidersbeeld uit de jaren 70 van de vorige eeuw alsof er niet al een uur lang een hoogopgeleide goedgebekte Marokkaanse-Nederlandse naast hem zat als bewijs dat de emancipatiegeschiedenis van migranten niet statisch is. Stereotiepe beelden blijken hardnekkig.”

Zie hier: Marcita Coronel; Hebben Nederlanders een racismeprobleem?


(Samira Ahli)

En hier, Samira Ahli:

“Ja, er is overal racisme. Hassnae Bouazza is tenminste bereid om toe te geven dat er ook racisme onder Marokkanen is. De houding Van Schut is die van een man die denkt dat hij geen racist kan zijn, omdat hij een zwarte Marokkaanse vriendin heeft en bij Pauw en Witteman zit met een Berberteken op zijn t-shirt.
Intussen doet hij er alles aan om het gedrag van een aantal Marokkanen, de jongens die bij het incident betrokken waren en Marokkanen die in Marokko zijn vriendin uitscholden, te verklaren vanuit een eigenschap van de hele groep. En andersom probeert hij vanuit die incidenten een hele groep in een hokje te stoppen. Een typische racistische denkfout. Maar het is een denkfout die de laatste tijd wel erg vaak wordt gemaakt over Marokkanen.
Het is een kwalijk soort omkering van de bewijslast. Als Marokkanen bij een incident betrokken zijn, moeten alle andere Marokkanen als het ware bewijzen dat zij ‘niet zo zijn’. Maar als autochtone Nederlanders bij een zoveelste incident betrokken zijn worden zoveel mogelijk verzachtende omstandigheden gezocht en wringt men zich in bochten om een andere verklaring te zoeken dan racisme. Lukt dat niet dan wordt de schuld bij de daders en de daders alleen gelegd. Waarom kunnen we dat nu niet doen? Waarom kunnen we niet samen onze verontwaardiging uiten over ‘het gajes’, zoals Bouazza dat zo mooi noemt, dat een zwangere vrouw mishandelt? Waarom moet zelfs de aanpak van racisme en vrouwenhaat voor verschillende groepen op een verschillende manier?’