Wetenschappelijk betoog voor een plantaardig dieet

Het begint langzamerhand door te dringen dat wij met ons westerse dieet van veel vlees, veel melk en kaas, en veel chips en hamburgers en ander junkfood, te veel vet, suiker en zout, bezig zijn om letterlijk ons leven te verzieken. Ik heb op mijn snel groeiende plank ‘voedsel en daaromtrent’ ook het boek van Colin Campbell, The China Study, die betoogt dat het voornamelijk plantaardige dieet van veel Chinezen hen bewaart voor de ziektes waar wij wel te vroeg de pijp van uitgaan. En nee, melk is niet goed voor je botten. En nee, je kinderen moeten geen dierlijk vet eten ‘omdat ze nog moeten groeien’. Het is fijn dat dit soort geluiden nu ook komt van geleerden die gebruik maken van de wetenschappelijke methoden en niet alleen uit de alternatieve hoek die al veel van de inzichten had, maar die niet goed kon onderbouwen. Lees een interview met Campbell.

Een citaat:

De studie in China bracht interessante zaken aan het licht. In zijn boek The China Study, dat inmiddels in 25 verschillende talen is uitgegeven, beschrijft Campbell de conclusies die hij en zijn team konden opmaken uit meer dan achtduizend statistisch relevante relaties. Zo liet de data zien dat in China, ondanks dat zuivel grotendeels in het dieet ontbrak, botontkalking aanzienlijk minder voorkwam dan onder Amerikanen. Het deed afbreuk aan de breed gekoesterde opvatting dat calcium uit koemelk noodzakelijk zou zijn voor gezonde botten. De algehele conclusie was echter het meest geruchtmakend: overal in China bleek een volwaardig en plantaardig dieet verbonden met minder “welvaartsziekten” als kanker, hartziekte en diabetes.

En ook dit is belangrijk, Michael Pollan zegt dat ook: wij weten nog veel te weinig over hoe voeding werkt, hoe de natuurlijke samenstelling van ons voedsel werkt. Wij denken dat we voedsel uit elkaar kunnen halen en weer in elkaar kunnen zetten en dat het dan hetzelfde is. We halen alles wat voedzaam is aan vitaminen en mineralen en vezels uit het graan en voegen het dan vaak in een chemische samenstelling weer toe aan ons brood, maar wat we daarbij verloren hebben weten we niet. In de supermarkten zien we een waanzinnig aanbod aan keuzes, wat we niet weten is, dat die zo ontzettend eenzijdig zijn door de chemische samenstelling, dat we tegelijk te dik worden van alle lege calorieën en ondervoed raken omdat we niet eten wat we echt nodig hebben. Dus, zoals Michael Pollan dat zegt: eat food! Echt voedsel.

U schrijft in Whole dat de samenwerking van voedingsstoffen hetgeen is dat de voedingswetenschap mist.
‘Precies. Wetenschappers spenderen soms hun hele leven met het bestuderen van één reactie. Toen ik biochemie begon te doceren wisten we nog helemaal niet zoveel. Met het verstrijken van de jaren zagen we meer en meer reacties. (…) Het belangrijkste punt dat ik wil maken is dat we erachter zijn gekomen dat de complexiteit van voedingsstoffen, en hoe deze werken in ons lichaam, ons begrip te boven gaat. De wetenschap blijft echter nog één reactie per keer bestuderen. Dit is waardeloos zolang je niet naar de gehele context kijkt.’

U schrijft in Whole ook erg kritisch over de moderne geneeskunde.
‘Geneeskunde is gebaseerd op dit reductionistisch denken. We creëren medicijnen die gericht zijn op het beïnvloeden van één enkele reactie in het lichaam. (…) De hele farmaceutische industrie gaat uit van de ridicule veronderstelling dat dit mogelijk is. Maar het negeert al het andere dat in het lichaam gaande is, bijvoorbeeld deze ene reactie weer andere processen verstoort. (…) Om deze reden hebben medicijnen altijd bijwerkingen. Waarom we reductionistisch blijven denken? Omdat er geld mee verdient kan worden, dat is de primaire reden.’

Lees meer, hier.