Reis door de paradigma’s

(Ik schreef dit verhaal in 2004. Voor wie de genummerde paradigma’s niet duidelijk zijn, lees eerst even dit.)

Een persoonlijk verhaal.

Eens zat ik zelf in paradigma 1, zonder daar bij na te denken. Via een korte periode in paradigma 2 ging ik naar 3 en uiteindelijk naar 4. Dat voelde als ‘de schellen vielen me van de ogen’, en het was niet leuk. Pijnlijk om te erkennen dat ik het al die tijd niet goed had gezien, en pijnlijk omdat het invloed had op vriendschappen die me dierbaar waren.

In mijn visie is er geen weg terug. Misschien zijn er voorbeelden van, van mensen die een omgekeerde reis door de paradigma’s maken, maar ik ken ze niet. (Of misschien één, de historicus Benny Morris, een geval op zich). Ik kan uit mijn huidige positie heel goed zien wat mensen in paradigma 1 bezielt. Ik bedoel letterlijk: bezielt. Waarom ze over het beloofde land geen kwaad willen horen. Ik kan dat begrijpen omdat ik er zelf ben geweest. Niet alleen in het letterlijke land, maar in dat paradigma dat op zich haast een land is, met een eigen taal, eigen begrippen, een eigen folklore.

Ik ben nog net in de oorlog geboren. In onderduik, in Utrecht. Mijn ouders, een oom, mijn oma werden gezocht omdat ze deel hadden aan het verzet. De zolder bij mijn oma waar ik werd geboren was een doorgangshuis voor joodse kinderen die in veiligheid werden gebracht. Hoe dat precies zat hoorde ik pas veel later, en meer van de historicus Lou de Jong dan van mijn eigen familie, want thuis werd er niet over gepraat. Ik vertel dit nog steeds met een zekere schroom, omdat het net lijkt of ik me voor laat staan op iets wat ik zelf helemaal niet heb gedaan. Alsof wat ik te zeggen meer waard zou zijn omdat mijn familie in de oorlog ‘goed’ was, alsof wat ik te zeggen heb minder waard zou zijn wanneer die toevalig ‘fout’ waren geweest. Waarom ik het vertel is omdat het iets verklaart waarom ik zolang grote en onkritische sympathie had voor Israël terwijl ik zelf niet joods ben. Ik ben opgegroeid in een omgeving met veel joodse vrienden, aangetrouwde joodse familie, joodse gelieven. Ik heb al heel vroeg meegekregen dat al het leed dat ik om me heen hoorde voorkomen had kunnen worden wanneer de staat Israël er eerder was geweest. Dan had die ene vriend zijn ouders nog gekend, dan had die andere man met zijn vrouw oud kunnen worden.

Ik was me al redelijk vroeg bewust van onrecht in de wereld, en bekeerde me al jong tot links, tot het antiracisme en het feminisme. Maar van Israël bleef je af. Vaag had ik het gevoel dat het daar ook niet helemaal in orde was, maar daar wilde ik me niet mee bezig houden. Dat ene kleine landje voor de joden, het enige toevluchtsoord dat ze hadden als het er weer op aan zou komen, laat dat landje toch met rust. En een beetje onrecht, ach, was er dan ergens ter wereld een staat opgericht waarbij alles heel netjes was gegaan? Waren we zelf dan brandschoon met ons koloniale verleden? En was Amerika niet opgericht ten koste van de Indianen?
Ik zag films, mooie romantische tragische films als Exodus en kon de muziek meezingen: ‘This land is mine, God gave this land to me’, en vroeg me er verder niets bij af. Dapper landje toch?

Wat heeft gemaakt dat ik van paradigma ben veranderd?
In de eerste plaats vrienden die er meer van wisten dan ik, die zich minder verbonden voelden met Israël en kritischer waren. Omdat we het op andere punten wel eens waren, en omdat het vrienden waren begon ik voorzichtig te twijfelen of ik het wel klopte wat ik dacht.
Toen werd ik een keer als ‘femivip’ gevraagd door het Palestina Komitee om het eerste exemplaar in ontvangst te nemen van een bundel met verhalen van Palestijnse vrouwen, ‘Het huis groet de nieuwe morgen’. Eerlijk zeiden ze er bij dat ze mij vroegen omdat Hedy D’Ancona en prinses Irene nee hadden gezegd. Ik zei dat ik het eerst wilde lezen of er geen antisemitische dingen in stonden. Ik vond het ontroerende verhalen.
Op die bijeenkomst kwam ik mijn eerste ‘levende’ Palestijn tegen. Een vrouw nog wel, die al lijfelijk in tegenspraak was met het onbewuste beeld over Palestijnen dat opgeslagen was in mijn hoofd. Een naamloze, gezichtsloze (en dus angstaanjagende) massa mannen, een beeld dat verbleekte zo gauw ik levende individuen leerde kennen die van elkaar verschillen. Gewone mensen. (Dus begrijp ik ook dat het juist de Nederlanders zijn die geen moslims kennen die er het meeste bang voor zijn). Ze heette Leila Shahid, en was de vertegenwoordigster voor de PLO in Nederland. Een vrolijk, rond, charmant en ondogmatisch mens. Met een engelengeduld. Binnen tien minuten had ze door dat ik van niks wist. In plaats van geïrriteerd te raken (wat ik waarschijnlijk had gedaan) besloot ze dat er werk aan de winkel was: ‘Anja, I will give you a crash course on Palestinians’, een spoedcursus Palestijnen. Dat deed ze gelukkig niet door me te bedelven onder politieke slogans, maar door me mee te nemen naar bijeenkomsten, me voor te stellen aan andere Palestijnen en met me uit eten te gaan en dan meer te praten over de liefde dan over de politiek.

Ik begon te lezen, artikelen, boeken. Toen werd het tijd om zelf eens te gaan kijken. Toen Artsen zonder Grenzen vroeg of ik voor hen een verhaal wilde schrijven over een van hun ellendelanden naar keuze zei ik doe mij maar Gaza. Dat was in 1994. Ik was ontzettend geschokt door wat ik met mijn eigen ogen zag, die grote openluchtgevangenis, (het is nu nog veel erger) de armoede maar was ook zwaar onder de indruk van de weerbarstige wil om door te leven van de Gazanen. In plaats van een artikel schreef ik een boek, Dagen in Gaza. Toen kwam de echte studie. En het zelfonderzoek. De vraag: had ik dit kunnen weten? Wilde ik dit wel weten? Voor wie materiaal zoekt is het zo te vinden. Het Palestina Komitee bestond al vele jaren. Er waren veel mensen geweest die veel eerder dan ik tot de conclusie kwamen dat het daar goed mis was. Daar had ik me kennelijk voor afgesloten. En toen de vraag: wanneer is het mis gegaan? Bij de eerste intifada? Of al in 1967 bij de bezetting? Of nog eerder, in 1948? Of zat er al iets mis in het concept van het zionisme? Want dat het daar goed mis was, daar had ik geen twijfel meer over. Wel werd ik onderweg meermalen bevangen door een gevoel: klopt het wel wat ik hier lees? Kan het echt zo erg zijn? Over die studie schreef ik een boek, Het beroofde land, waar ik voor mijn doen lang over deed. Ik werkte er massa’s documentatie voor door. En ondertussen ging ik steeds weer terug, niet alleen naar Gaza, ook naar de Westoever, Jeruzalem, naar de Palestijnen in Israël zelf. Ik liep de conferenties af waar ik niet alleen Palestijnen ontmoette, maar ook de meest betrokken Israeli’s. En om niet alleen te gaan kijken maar ook iets praktisch bij te dragen richtte ik met een paar mensen Stichting Kifaia op, om daar ter plekke een gehandicaptenorganisatie te ondersteunen.

Het heeft me een paar jaar gekost om die reis door de paradigma’s te maken. Sommige joodse vrienden vertrouwden me genoeg om aan te kunnen dat mijn mening over Israël drastisch wijzigde, ook al konden ze me niet altijd volgen. Andere vrienden konden er helemaal niet tegen. Ik herinner me de vriend die mijn foto’s van Gaza woedend van de tafel veegde en zonder na te denken uitbarstte: dat zijn geen Palestijnen, ik zie alleen maar kinderen. (Waar hij op zijn beurt mee liet zien welk beeld hij had over de Palestijnen, een beeld dat ik me nog kon herinneren, van die naamloze, gezichtloze massa Arabieren) Die vriendschap heeft het niet gered. Ik kon er uiteindelijk niet meer tegen om van fanatisme beschuldigd te worden, of de verdenking te horen dat ik me door propaganda in had laten pakken. Daarentegen raakte ik bevriend met de kritische joden hier, die soms met verdriet, met bezorgdheid en soms met woede naar Israël keken: dat doen jullie niet in mijn naam. En ik had contacten met het beste deel van Israël, de mensen van het echte vredeskamp. Hun verhalen heb ik gebundeld in De spiegel liegt niet.

Als ik zie hoeveel tijd en moeite het mij gekost heeft en wat ik er voor nodig had: vrienden met een andere mening, kontakten met Palestijnen, met mijn eigen ogen kunnen kijken, dan kan ik me voorstellen dat het voor andere mensen, met meer banden dan ik met Israël het nog veel moeilijker vinden om de omzwaai te maken.

In mijn visie staan de paradigma’s niet als gelijke grootheden naast elkaar maar is er sprake van steeds wijder wordende cirkels. In het begin zag ik alleen Israël. Daarna zag ik nog een volk, de Palestijnen. Daarna zag ik de scheve verhouding tussen beiden. Op de denkplek waar ik nu ben beland kan ik nog steeds zien waar paradigma 1 over ging. Ik kan zien waarom het zo belangrijk was om de staat Israël op te richten en waarom zoveel mensen daar zoveel hoop in hebben geïnvesteerd. Maar ik zie ook dat de stichting van die staat ten koste is gegaan van de Palestijnen, die de historische pech hadden op de plek te wonen die de zionisten aanwezen als de enige juiste plaats voor een joodse staat. De Palestijnen die geen enkele verantwoordelijkheid droegen voor de jodenvervolging in Europa, maar daar wel de rekening voor betalen. Dat ze zich vervolgens verzetten tegen het onrecht dat hen is aangedaan, en erger, dat nog steeds doorgaat vind ik begrijpelijk, al ben ik het niet altijd eens met de manier waarop ze dat doen. Maar in mijn paradigma is vooral de volgorde belangrijk: gewapend verzet en aanslagen zijn een gevolg van bezetting en verdrijving, niet andersom. Zeker hebben de Israëli’s reden om bang te zijn voor de Palestijnen. De blanke Zuid Afrikanen hadden ook reden om bang te zijn voor de volkswoede van de onderdrukte zwarten. Maar die angst maakt nog niet dat ze gelijk hadden om met de onderdrukking door te gaan. Wie zegt dat Israël zich alleen maar verdedigt draait in mijn visie, mijn paradigma, de geschiedenis om.

Eens zat er een vrouw in het publiek bij een van die onzalige discussies die ik nu het liefst vermijd, twee mensen voor Israël, twee voor de Palestijnen. Die vrouw had een dochter in Israël. Verwijtend riep ze naar ze dat ze mijn moeder nog had gekend, die nota bene op de fiets joodse kinderen in veiligheid had gebracht. En wat mijn moeder er wel van gedacht zou hebben als ze had geweten dat ik nu bij de Palestijnen zat. Ik weet niet wat mijn moeder zou hebben gedacht, die is allang overleden. Ik weet wel dat ik toen met een flits zag dat ik feitelijk haar traditie voortzette.

14 gedachten over “Reis door de paradigma’s

  1. Ik zat vroeger in paradigma 4 en ben teruggeschoven, misschien wel naar paradigma 1, hoewel ik de paradigma’s wel erg onzuiver om als basis voor mijn standpunt te dienen. In 1972 hield ik een spreekbeurt op de middelbare school over dit conflict en koos ik, vond ik toen logisch de Palestijnse kant in het conflict. Precies om dezelfde reden die hierboven is aangegeven.
    Dat was vlak na München een gewaagd standpunt.
    Later ben ik steeds meer gaan inzien dat de Palestijnse woede zich ten onrechte richtte tegen de Israëliërs.
    Immers, zij hebben met steun van de internationale gemeenschap, en dus volkenrechtelijk gezien op juridisch legitieme gronden, deze staat kregen.
    Feitelijk hadden de Palestijnen zich tegen de internationale gemeenschap moeten richten, maar wie is dat ?
    Dat heeft ertoe geleid dat ik inmiddels vind dat de zoveelste generatie in Israël onmogelijk meer de schuld kan dragen voor een fout van de internationale gemeenschap. Dat zou een hernieuwde humanitaire ramp betekenen, met als belangrijkste slachtoffers de huidige generatie Israeliërs die toevallig in een oorlogsgebied zijn geboren.
    Mijn standpunt nu is dat Israel het volste bestaansrecht heeft en zich ook mag verdedigen, ook pro-actief, tegen hen die het land belagen. Wel vind ik dat ze terug moeten naar de gebieden van 1967.

  2. “Maar in mijn paradigma is vooral de volgorde belangrijk: gewapend verzet en aanslagen zijn een gevolg van bezetting en verdrijving, niet andersom. Zeker hebben de Israëli’s reden om bang te zijn voor de Palestijnen. De blanke Zuid Afrikanen hadden ook reden om bang te zijn voor de volkswoede van de onderdrukte zwarten. Maar die angst maakt nog niet dat ze gelijk hadden om met de onderdrukking door te gaan.”

    Ik kan je ongeveer volgen tot hier, en dan haak ik af, omdat je de factor van het Arabisch antisemitisme buiten beschouwing laat. Uit wat ik er over gelezen heb raakt dat in de jaren ’20 in opmars. Men zou dat eigenlijk eens goed moeten nagaan en analyseren, wat daar de motieven van zijn, of er toen al verdringing van Arabieren door Joden plaatshad, en waarom de Arabische landen bijna dertig jaar later Israel aanvielen: was dat zuiver een miitair-politieke kwestie of werd dat ook gedreven door haat tegen joden? Het andere aspect ligt in het heden: je zegt me iets te gemakkelijk: “zeker hebben de Israëli’s reden om bang te zijn voor de Palestijnen. (..) Maar die angst maakt nog niet dat ze gelijk hadden om met de onderdrukking door te gaan.”

    Als dat een zaak van leven of dood is, als je met je rug tegen de muur staat, dan lijkt me die keuze gemakkelijk. Nogmaals welkom in de wereld van de Realpolitik. Ik vermoed dat het Israelische beleid – meer of minder bewust – dit is: over een paar generaties zijn de Palestijnen zo gemarginaliseerd dat ze als volk ophouden te bestaan. Waarom zou je een potentieel gevaar op je drempel in het leven roepen, wanneer je dit permanent kunt uitdoven?

  3. Je gaat terug tot 1948, misschien nog wat verder naar rond 1900, het zich ontwikkelende zionisme. Mag ik nog een stapje verder gaan? In Genesis 12:1-3 lezen we hoe Jahweh Abram oproept weg te trekken:

    1 De HEER zei tegen Abram: ‘Trek weg uit je land, verlaat je familie, verlaat ook je naaste verwanten, en ga naar het land dat ik je zal wijzen.
    2 Ik zal je tot een groot volk maken,
    ik zal je zegenen, ik zal je aanzien geven,
    een bron van zegen zul je zijn.
    3 Ik zal zegenen wie jou zegenen,
    wie jou bespot, zal ik vervloeken.
    Door jou zullen alle volken op aarde gezegend worden.

    Zie over deze bijbeltekst en de vertaling ook:
    http://www.anjameulenbelt.nl/weblog/2006/09/21/verkeerde-joden/#comment-48679

    Deze tekst kun je op twee totaal verschillende manieren uitleggen. Ook dat kun je zien als twee onderscheiden paradigma’s om tegen de zaken aan te kijken.

    A. God roept ons op om ons niet te hechten aan een land; aan een vaste plek. In een overdrachtelijke zin ook niet aan een star mensbeeld of een eng materialistisch streven. Neen, wij moeten ons vrij maken, ons ontwikkelen en open staan voor nieuwe perspectieven. Wij zullen daarvoor beloond worden met een rijker bestaan, letterlijk en/of geestelijk.

    B. God wijst hier aan de joden hun ‘beloofde land’ aan, destijds Kanaän, nu Israël. Dit land moeten zij in bezit nemen en met hand en tand verdedigen tegen alle aanvallen op deze toe-eigening. Zij moeten de competitie aangaan met andere rassen die de joodse macht ondermijnen. Dit zal leiden tot het messiaanse Sion. Dit ligt fysiek in Jeruzalem.

    Paradigma A zou je links kunnen noemen, in ieder geval is het mijn ‘grondhouding’.
    Paradigma B zou je rechts of duivels kunnen noemen en bezorgt ons nu alle ellende in de wereld.

  4. Er zijn meerdere joodse denkers geweest, nog voor 1948, die gewaarschuwd hebben dat ‘het beloofde land’ niet als een militaire natie-staat opgevat moest worden, naar als een overdrachtelijk land. En dat dat meer past binnen het traditionele joodse denken dan het zionistische streven naar een joodse staat. Martin Buber, onder andere. Het was een kleine minderheid, destijds, en er werd, begrijpelijk na de holocaust, niet naar geluisterd.

  5. En over dat Arabische antisemitisme, Tjerk. Kort mijn gedachten:
    Het zal zeker waar zijn dat er in verschillende Arabische landen sprake is van antisemitisme.
    Persoonlijk ben ik daar in Palestina zelf heel weinig van tegen gekomen. De wat oudere Palestijnen die ik ken hebben joodse vrienden, waren toen het nog kon in Israel, hebben soms zelfs nog in de gevangenis Ivriet geleerd, en maken een zorgvuldig onderscheid tussen Israeli’s en joden. Ze werken graag samen met progressieve joden, hoewel dat in toenemende mate moeilijk is geworden doordat, bijvoorbeeld, joodse Israeli’s Gaza niet meer in mogen, en de Palestijnen er niet meer uit.

    Bij de jongeren ligt dat al ingewikkelder, die hebben nooit andere joden meegemaakt dan soldaten en kolonisten, en ze zien vaak niet waarvoor dat onderscheid nodig zou zijn. Daar kun je inderdaad zien dat de haat tegen het Israelische leger en tegen de kolonisten vermengd raakt met een vijandbeeld over joden.

    Verder is het voor mij duidelijk dat het al aanwezige latente antisemitisme veel meer manifest wordt door de bezettingspolitiek en de expansiedrang van Israel. Ook in Europa werd al onderzocht dat wat er nog is aan antisemitisme sterker wordt als we weer de beelden hebben gezien van wat Israel aanricht in Palestina en recent, in Libanon.
    Ook hier is vaak het probleem dat er geen onderscheid wordt gemaakt tussen Israel en joden. Wat overigens versterkt wordt doordat Israel, en de mensen die erg pro-Israel zijn dat zelf ook niet doen. Zo wordt de beschuldiging van antisemitisme graag ingezet om iedereen die kritiek heeft op Israel in discrediet te brengen, zoals ik dat ook meerdere keren heb meegemaakt, ondanks het feit dat ik wel onderscheid maak tussen joden en Israeli’s, en ik me absoluut niet laat zeggen dat je geen kritiek mag hebben op Israel.

    Het is voor mij duidelijk dat Israel en zijn verdedigers graag gebruik maken van het bestaande antisemitisme om dat als verklaring te gebruiken voor de houding van de Palestijnen tegen Israel, en die van de omringende Arabische landen. Alsof het niet de bezetting en de expansiedrift van Israel is die het verzet op gang heeft gebracht, maar het verzet een gevolg zou zijn van jodenhaat. In mijn ogen is dat dus een truc om de zaken om te draaien, en mensen een excuus te geven om niet naar de daden van Israel te kijken.
    Wat niet wil zeggen, voor het geval dat nog niet duidelijk is, dat ik niet tegen antisemitisme zou zijn. Ik denk alleen dat het antisemitisme een gevolg is en niet een oorzaak, en dat het als politieke factor nauwelijks betekenis heeft.

    Verder is het natuurlijk opvallend, dat de mensen die graag het antisemitisme als verklaring voor het gedrag van Palestijnen en andere Arabieren opvoeren, het nooit hebben over het gecultiveerde anti-Arabische vijandbeeld binnen en buiten Israel. En ook bij voorkeur niet zien hoe gretig Sharon gebruik maakte, na 9/11, om aan te sluiten bij de ‘anti-terreur oorlog’ van Bush. Opeens waren alle Palestijnen met terugwerkende kracht terroristen, die niets anders wilden dan Israel, als quasi westerse mogendheid, te vernietigen. En zo draai je oorzaak en gevolg om, elk verzet tegen de bezetting is in feite dan niets anders dan terrorisme, en daarmee is elk militair optreden tegen de Palestijnen geoorloofd.

    Ook zie ik nu in Nederland hoe de zogenaamde islam-critici vrijwel volautomatisch achter Israel staan, en opeens ontdekt hebben dat die Palestijnen (in meerderheid) moslims zijn, en dus agressief, niet te vertrouwen, antisemieten, enzovoorts. Ook de Europese islamofobie komt Israel goed uit. Maar daar hebben ze het natuurlijk niet over. Het enige gevaar, dat spreekt voor zich, is vanuit Israel bekeken het antisemitisme.
    Uiteraard, wie hecht aan paradigma 1, doet hier graag aan mee.

    Zie hierover nog wat andere, vroegere postings:
    Over het ‘nieuwe antisemitisme’. Hier.
    Over zionisme (3), over collectief trauma. Hier.
    Over zionisme (4), de holocaust indrustrie. Hier.
    Over zionisme (5), een artikel van Hajon Meijer. Hier.

  6. Een heldere ontwikkelingsgang, Anja. Met een heel begrijpelijke eindconclusie: “Ik weet wel dat ik toen met een flits zag dat ik feitelijk haar traditie voortzette.”

    Tijdens mijn eigen middelbare schooltijd ben ik, zoals ik acheraf heb ingezien, pro-Israël geïndoctrineerd. (B.v. films als “Exodus” en “Shalom!”, diavoorstelllingen over Israël). De bezetting van de Palestijnse gebieden in 1967 heeft mij aan het denken gezet. En de socialistische studentenorganisatie Politeia, waarvan ik lid was, deed ook het nodige.

    In 1969 maakte een collega-lid van het landelijk bestuur van deze organisatie tijdens een avond over Israël/het Midden-Oosten, waarbij o.a. ook Joop den Uyl en Ed van Thijn aanwezig waren, de opmerking, dat in Israël de uiterst rechtse partij relatief het grootste was in vergelijking met andere landen.
    Ik zal nooit de reactie van Joop den Uyl vergeten: “Komt u maar eens hier, dan zal ik u een pak op uw donder geven! ”
    Een rationele discussie hierover was toen dus nog heel moeilijk .

  7. Anja,

    Heel fraaie beschouwing. Is de keuze voor een paradigma volgens jou nu iets louter persoonlijks of is er meer aan de hand?

  8. Wat je uit mijn verhaal al halen kunt, Cees, is dat er uiteraard altijd meer aan de hand is dan alleen een persoonlijke keuze. De omgeving waar je uit voort komt, de mensen die je hebben gevormd, de invloed van de grotere omgeving, het onderwijs, de media, je loyaliteiten, de politieke contekst. Wat je zelf hebt waargenomen. Als ik niet naar Gaza was gegaan weet ik niet of mijn blik zo veranderd was. Maar om naar Gaza te willen gaan was mijn keuze.
    Puur persoonlijke keuzes bestaan volgens mij eigenlijk nauwelijks. Wat we nu kunnen waarnemen is dat we in Nederland collectief een stukje opschuiven van 1 naar 2 en van 2 naar 3. Hoewel dat ook niet zomaar gaat, en niet zonder conflicten. Ik denk dat de mensen die heel erg hechten aan paradigma 1 juist omdat de omgeving neigt naar meer erkenning voor Palestijnen nu feller reageren dan toen het nog heel normaal was dat je achter Israel stond.

  9. Anja,

    Dank je. Dat ben ik wel met je eens dat iemand perspectief beinvloed is, en beinvloedbaar is, als ik je goed begrijp. Maar zou je niet kunnen zeggen dat voor het ene paradigma meer pleit dan voor het andere, omdat het meer feiten in ogenschouw neemt, meer verklaart? Het lijkt me anders zo relativistisch.

  10. Ook dat, Cees, je hebt er groot gelijk in dat je dat nog aanstipt, anders lijkt het inderdaad erg relativistisch, en dat is niet mijn bedoeling. Inderdaad, onze paradigma’s kunnen ook verschuiven en gebaseerd zijn op waarneembare feiten. Zoals ik dat in mijn verhaal hierboven ook illustreerde, het was het waarnemen van de realiteit in Palestijns gebied wat voor mij de doorslag gaf.
    Er is dus ook een strijd gaande over wat de ‘werkelijke feiten’ zijn. Soms zijn die niet meer na te gaan. Maar om een voorbeeld te geven, de gebeurtenissen rondom het ontstaan van de staat Israel zijn, met name door Israelische historici goed onderzocht. Zoals dat geldt voor vrijwel alle landen is de geschiedenis zoals die officieel is gemaakt omgeven door mythen en heldenverhalen. Zo is lang beweerd dat Israel gevestigd werd op het land dat hen werd toegewezen, dat de Arabieren het verdelingsplan niet accepteerden, en dat in de oorlog die daarop volgde de plaatselijke Arabische bevolking op de vlucht sloeg. Daar blijkt dus niet veel van te kloppen. De zionistische troepen waren al bezig aan een veroveringsoorlog nog voor de datum van de oprichting van de staat. De helft van de Palestijnen was al op de vlucht voor de Arabische troepen binnenvielen. Om de vlucht een handje te helpen waren er al fikse bloedbaden aangericht, zoals in het beruchte Deir Yassin, waar tussen de honderd en de tweehonderd dorpelingen, voornamelijk ouderen en vrouwen die niet deelnamen aan de gevechtshandelingen, werden doodgeschoten. Dat was op 10 april. Officieel begon de oorlog pas in mei. Het is met terugwerkende kracht dus duidelijk dat de inzet vanaf het begin planmatig ging in de richting van etnische zuivering onder het mom van oorlog, zoals historici als Morris, Pappe, Schlaim en Flapan hebben bevestigd. (Nog afgezien van de Palestijnse historici die dat natuurlijk ook wisten, maar die te ‘partijdig’ werden bevonden). Maar deze versie van de geschiedenis, feitelijk aantoonbaar, zul je bij de aanhangers van paradigma 1 niet terugvinden.
    Zo partijdig als ik ben, en ongetwijfeld tot protest van degenen die me graag als ‘eenzijdig’, ‘naief’ of ‘fanatiek’ willen afdoen, ga ik er van uit dat alleen in paradigma 3 de feiten werkelijk onder ogen worden gezien. Inclusief hoe het verhaal er vanaf Israelische zijde uitziet.
    Dus je hebt gelijk, Cees, dat je dit nog inbrengt. Mijn punt bij mijn verhaal is om naast de feiten vooral ook de subjectieve kant niet buiten beschouwing te laten, dat de manier waarop we feiten interpreteren, in welke contekst we ze meenemen, welke feiten we liever over het hoofd zien, en ook ‘het moment dat we de geschiedenis laten beginnen’ zwaar ingekleurd kan zijn door ons persoonlijk paradigma.

  11. Beste Anja,

    Zeer interessant. Als docent maatschappijleer aan ROC heb ik veel aan de invalshoek van verschillende paradigma’s. Leerlingen vinden het ook interessant: “Dit is veel leuker dan saaie geschiedenis (het schoolvak dan)” zei er een.

  12. Ik heb er met lessen aan scholen ook veel plezier van, Wilma. Met het paradigmaverhaal kan ik meteen zeggen; kijk, dat is waar ik sta en jullie denken misschien wel anders. Dat schept meteen ruimte. En ik denk dat het voor leerlingen erg leerzaam kan zijn om zich er van bewust te zijn dat er ook op de geschiedenis of de politiek of de maatschappij verschillende visies mogelijk zijn.
    Het was ook een goed hulpmiddel op een school met een mix van ‘allochtone’ en ‘autochtone’ leerlingen. Marokkaans-Nederlandse leerlingen identificeren zich vaker met de Palestijnse kant, en zien die veel sneller als Arabieren die door het westen vanuit een vijandbeeld worden gezien – zij hebben daar tenslotte ook ervaring mee. En zij hebben geen beladen geschiedenis meegemaakt met de jodenvervolging. Dus snappen ze ook vaak niet waarom iedereen hier als gebeten reageert als er een vergelijking met de Tweede Wereldoorlog wordt gemaakt. De Marokkaans-Nederlandse leerlingen komen bijna vanzelf vanaf paradigma 3 het verhaal binnen, maar soms met weinig kennis van feiten, en hebben op hun beurt heel weinig begrip voor mensen die Israel verdedigen. Ook in zulke situaties is het dus erg verhelderend om met het paradigmaverhaal te komen, om enerzijds meteen duidelijk te maken dat er verschillendie visies zijn, anderszijds niet meteen in wellis-nietis gebekvecht terecht te komen.

  13. Anja,
    Enige tijd geleden heb jij een artikel geschreven met de strekking dat ieder er een eigen paradigma op nahoudt en dat het bevorderlijk zou zijn als men buiten het eigen paradigma zou kunnen treden. Halsstarrig vasthouden aan het eigen paradigma, het eigen gelijk, zou werkelijke toenadering en een (soort van) oplossing voor het conflict tussen Israel en de Palestijnen in de weg staat.
    Prima.
    Wat mij opvalt is dat jij het niet kan laten om keer op keer het gelijk van jouw eigen paradigma te bepleiten. Werkelijk, je laat geen gelegenheid aan je voorbij gaan. Zalvende taal als het gaat om het hoe en waarom jij je tot paradigma nummer 3 heb geschaard en (licht) gemaskeerde kritiek voor de mensen van kamp 1.
    Op mij komt dat nogal hypocriet over. In ieder geval schiet je volledig het doel van het eerdere artikel voorbij.
    Practise what you preach, derhalve.

  14. Niet goed gelezen, Martijn. Ik zeg niet dat je buiten je eigen paradigma moet treden, ik zeg dat je je bewust moet zijn van je paradigma en waar dat vandaan komt.
    Mijn kritiek op de mensen van kamp 1 is niet ‘licht gemaskeerd’ maar zwaar. Oorlogsmisdaden goedpraten door alleen vanuit de positie van Israel te kijken vind ik geen kleinigheid.
    Wat er hypocriet aan is dat ik een mening heb, die ik behoorlijk goed heb onderbouwd zie ik ook niet.
    Je zult het wel gewoon niet met me eens zijn, denk ik zo.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *