In 1990 schreef ik een boek, getiteld Casablanca, of de onmogelijkheden van de heteroseksuele liefde. Daarin had ik het over de partnerkeuze van zich emanciperende vrouwen, en hoe moeilijk het voor veel van hen was om een (mannelijke) partner te vinden die niet verwachtte dat ze zich wat kleiner zou maken, dat ze haar ambities op zou geven voor hem. Ik deed ook een minionderzoekje in de contactadvertenties van toen, naar de vrouwen en mannen die een partner zochten. Wat bleek: het waren vooral de vrouwen die zochten naar een partner op gelijkwaardig niveau die het moeilijk hadden. Want de mannen die een partner zochten hadden liever een vrouw die een beetje tot aanzienlijk jonger waren dan hij, vooral niet zo’n ‘geëmancipeerd type’, of een vrouw met een carrière. Er was, kortom, een scheefgroei op de ‘partnermarkt’. Aan de bovenkant goed opgeleide noderne vrouwen die geen gelijkwaardige partner konden vinden, aan de onderkant laag opgeleide en traditioneel ingestelde mannen die ook geen partner konden vinden. Voor dat laatste probleem was een oplossing: je zag de opkomst van de huwelijksbureau’s die bruiden gingen halen uit de Filipijnen en Polen. Importbruiden kortom, voor autochtone mannen.
Niets nieuws onder de zon dus.
Lees verder →